Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate we in staat zijn om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Bij de stadsbegroting 2014 is een kadernota risicobeheersing en weerstandsvermogen vastgesteld waarin de spelregels rondom risicobeheersing en gewenst weerstandsvermogen zijn geactualiseerd. In de voorliggende paragraaf geven wij een actueel beeld van risicobeheersing en weerstandsvermogen, langs de lijnen van deze kadernota.

RISICOBEHEERSING

Met inwerkingtreding van het nieuwe kader wordt geen onderscheid tussen begroting en planexploitaties meer gemaakt. Alleen indien de aard van de activiteiten dat noodzakelijk maakt wordt nog onderscheid gemaakt. In de volgende paragrafen worden de risico's van planexploitaties en begrotingsrisico's weliswaar afzonderlijk genoemd, maar voor bepaling van het weerstandsvermogen worden de risico's samengevoegd.

Belangrijkste is dat we risico’s steeds gestructureerd inventariseren en monitoren. Daarvoor maken we gebruik van één risicomanagementsysteem, om risico’s van meer dan € 1 ton te registreren en te volgen. Belangrijkste doel van risicomanagement is risico’s beter te beheersen. Doordat we ze kennen en in de gaten houden, zijn we beter in staat maatregelen te nemen om te voorkomen dat risico’s werkelijkheid worden of om de financiële gevolgen te beperken.

Met Monte Carlo‐simulaties bepalen we wat het effect van die risico’s is voor de bepaling van de gewenste weerstandscapaciteit.

WEERSTANDSVERMOGEN

Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate we in staat zijn om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het weerstandsvermogen geeft de mate van robuustheid aan. Dit is van belang wanneer zich een financiële tegenvaller voordoet.

Benodigde weerstandscapaciteit

Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit gaan we voor alle risico’s uit van de uitkomst van de Monte Carlo‐simulaties bij een zekerheidspercentage van 80%.

Voor de begrotingsrisico’s gingen we tot de begroting 2014 uit van 95%. Dat is tamelijk hoog. In de markt worden zekerheidspercentages gehanteerd tussen 70% en 90%. Omdat we de afgelopen jaren voor de begrotingsrisico’s geen beroep hebben hoeven doen op ons weerstandsvermogen, achten wij een percentage van 80% voldoende zeker.

Voor de planexploitaties hanteerden we al een 80% zekerheid. Hier passen we een dempingsfactor toe van 10%, om rekening te houden met het feit dat niet alle risico’s tegelijk optreden.

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat volgens de regels uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves.

Sinds lange tijd gaan wij er van uit dat de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves nauwelijks soelaas bieden of in elk geval niet op de korte termijn kunnen worden ingezet.

Van de reservepositie kan slechts een deel beschouwd worden als vrije reserves.

Immers bestemmingsreserves zijn onlosmakelijk verbonden aan het doel waarover een raadsbesluit is genomen. Bestemmingsreserves zijn daarmee slechts door middel van een nieuw raadsbesluit inzetbaar, wanneer de noodzaak zich zou voordoen.

Daarmee achten wij alleen de Saldireserve direct inzetbaar als afdekking van algemene risico’s. Dat houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit geheel bepaald wordt door de omvang van de Saldireserve.

INVENTARISATIE RISICO’S

Hierboven hebben we kort weergegeven wat de kaders zijn voor onze risicobeheersing. Nu geven we een

overzicht van de risico’s waar we als gemeente mee te maken hebben.

Daarbij hanteren we het onderscheid tussen begrotingsrisico’s en planexploitatierisico’s van het

Ontwikkelingsbedrijf, vanwege de verschillen in aard en vooral looptijd van de risico’s.

Risico’s Ontwikkelingsbedrijf

In de planexploitaties van het Ontwikkelingsbedrijf spelen ontwikkelingen van markt en economie een belangrijke rol. Sinds enkele jaren leggen we daarom aan uw Raad de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf voor, waarin de we de rekenparameters zoals grondprijzen voor de planexploitaties opnieuw wegen en zo nodig aanpassen.

Daarbij bepalen wij wat het effect van de nieuwe parameters op de resultaten van de planexploitaties is, zodat we op basis van de Risiconota een nieuw risicoprofiel kunnen bepalen. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2014 is in september 2014 door uw Raad vastgesteld. Overigens was dat de laatste risiconota in deze vorm. In het kader van de vernieuwing P&C cyclus heeft uw Raad besloten om de uitgangspunten en risico's via een update per peildatum 1 juli in de stadsbegroting op te nemen en besluitvorming bij de stadsbegroting plaats te laten vinden.

De risico's 2013 van het Ontwikkelbedrijf zijn in de stadsrekening 2013 opgenomen en aan de hand van deze risico's is het benodigd weerstandsvermogen bepaald. Ten tijde van het Coalitieakkoord, zijn enkele risico's tegen het licht gehouden en bij de bepaling van de benodigde saldireserve is rekening gehouden met een risicoprofiel van € 70,1 miljoen voor planexploitaties. In de risiconota 2014 is het profiel naar beneden bijgesteld naar € 67 miljoen.

Bij herziening van planexploitaties wordt beoordeeld of een planexploitatie winst of verlies zal opleveren bij oplevering. Indien toepassing van de parameters en andere ontwikkelingen leidt tot een verliesverwachting, dan wordt een voorziening getroffen. Het voorzichtigheidsprincipe schrijft dan voor dat we een verlies in de, soms verre, toekomst nu moeten nemen. Die bedragen worden dan opgenomen in een voorziening voor verliezen. Mocht in de toekomst blijken dat het toch meevalt, dan vallen die bedragen weer vrij. De voorziening mag dan ook beschouwd worden als een soort spaarpot, maar wel een met een stevig slot er op. Gelden zijn niet te besteden voor andere doeleinden dan de berekende verliezen.

Over het algemeen leidt het nemen van een verlies en dus het vormen van een voorziening, tegelijk tot een afname van het risicoprofiel.In de Stadsrekening was er voor € 64,1 miljoen aan verliesvoorzieningen getroffen voor planexploitaties. In het Coalitieakkoord is een verlies voor de GR Bergerden van € 2 miljoen extra voorzien en voor onderwijshuisvesting is € 2 miljoen verlies voorzien. Deze bedragen zijn als claim op de saldireserve opgenomen.

Onderstaand in tabelvorm de wijziging in risicoprofiel vanaf stadsrekening 2013, naar coalitieakkoord en zoals nu opgenomen in de risiconota 2014. Vervolgens is een toelichting gegeven op de belangrijkste wijzigingen.

bedragen x € 1.000,- risicoprofiel 2013 Coalitieakkoord Risicoprofiel 2014
Waalsprong GEM 50.300 50.300 46.000
Waalsprong gemeentelijk deel 4.620 4.620 4.990
Overige gemeentelijke projecten    
Dukenburg 217 217 225
Knoop Winkelsteeg 646 646 245
Onderwijshuisvesting 2.204 1.804 2.157
Hezelpoort parkeergarage 2.108 2.108 2.071
 Compaq 20 20 25
Spoorzone 1.293 1.293 1.328
Overige projecten 692 442 880
Verbonden partijen      
Waalfront 14.000 14.000 14.000
Bergerden 5.000 2.500 2.500
Subtotaal 81.100 77.950 74.421
Dempingsfactor 10%  in euro’s -8.110 -7.815 -7.442
Totaal (afgerond) 73.000 70.100 67.000
Waalsprong GEM

De herziening van de planexploitatie GEM Waalsprong (per 1-10-2013) liet bij de behandeling van het VGP (in januari jl) een resultaat zien negatief € 22,6 miljoen. Bij de behandeling van de jaarrekening is door de accountant aangegeven dat de opgenomen verwachting van subsidies naar beneden moest worden bijgesteld.

De verwachte subsidiebijdrage is daarom verlaagd in de planexploitatie GEM Waalsprong. Het resultaat van deze bijgestelde planexploitatie verslechterde daarmee van € 22,6 naar € 26,9 miljoen. De voorziening ten behoeve van GEM Waalsprong is opgenomen in de stadsrekening 2013. In juni 2014 heeft een herijking van de risicoanalyse van Waalsprong GEM plaats gevonden. Het risicoprofiel is met behulp van een Monte Carlo-analyse vastgesteld op € 46 miljoen. Dit is circa € 4,3 miljoen lager dan in de Stadsrekening 2013.

De afname van het risicoprofiel is ontstaan door o.a. een positieve bijstelling van de verwachte opbrengstenontwikkeling. Hierbij is met name de extreme negatieve ontwikkeling in 2014 afgezwakt, aangezien er medio 2014 kan worden vastgesteld dat de kans hierop erg klein is voor de rest van het jaar. Gelet op de aanzienlijke bijstelling van de subsidieverwachting in de planexploitatie bij de rekening, is er nu een kleine kans opgenomen dat er meer subsidie wordt gerealiseerd. Daarnaast is er een kans op aanbestedingsvoordelen bij het aanbesteden van het bouw en woonrijpmaken in 2014 en 2015 opgenomen en een kans op lagere financieringslasten (rentevoordeel op aangeven accountant). Andere wijzigingen in het risicoprofiel zijn het opnemen van het risico op een lager percentage uitgeefbaar in Nijland en Laauwik, en het later verkopen van bestaand vastgoed. De grootste risico’s blijven de grondprijsontwikkeling, het grondgebruik, het afzettempo en de kosten voor bouw- en woonrijp maken.

Waalsprong gemeentelijk deel

Het risicoprofiel voor Waalsprong Gemeentelijk deel is bijgesteld naar circa € 5,0 miljoen. Dit is een toename van het risicoprofiel van circa € 0,4 miljoen. Gezien de vorderingen in het project, richten de risico’s zich nu vooral op de haalbaarheid van tijdige uitgifte van gronden voor bedrijvenfuncties en het contractbeheer voor de projecten Landschapszone en Oosterhoutse Waarden. De gevolgen hiervan worden in de eerstvolgende VGP verwerkt. De belangrijkste risico’s zijn meerkosten voor archeologie, minder opbrengsten uit zand- en grondhandel Landschapszone, lagere grondopbrengsten voor de bedrijfsterreinen De Grift en Ressen, en een lagere afzet van (dure) woningen/kavels welke zijn voorzien in het plangebied van de landschapszone.

Onderwijs

Het risicoprofiel voor de planexploitatie doordecentralisatie werd verlaagd bij het coalitieakkoord ten gevolge van het opnemen van een voorziening van € 2 miljoen voor aanpassingen in de exploitatieopzet Vlierestraat (planexploitatie onderwijshuisvesting) om te komen van woningbouw naar wonen en zorg. In de overige onderdelen worden eveneens lagere opbrengsten en later uitgiften voorzien waardoor het risicoprofiel weer is opgelopen.

Bergerden

Bij Bergerden liggen de grootste risico’s in de afzet, zowel in de fasering als in de verkoopprijs. In het verleden zijn de prognoses ten aanzien van zowel de verkoopsnelheid als de verkoopprijs in neerwaartse richting bijgesteld, met een negatief resultaat tot gevolg. Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuw toekomstperspectief. De verwachte effecten op het resultaat en de verlaging van het risicoprofiel zijn al verwerkt bij het coalitieakkoord. Volgens planning wordt de toekomstvisie voor wensen en bedenkingen aan de raden voorgelegd, waarna aansluitend een herziene exploitatie dit najaar wordt gemaakt en vervolgens aan beide gemeenten voorgelegd.

Opgemerkt wordt dat de accountant eerder al heeft aangegeven dat mogelijk rekening moet worden gehouden met een verdere verslechtering van het resultaat.

In het rapport van bevindingen heeft hij opgenomen dat het risico dat de boekwaarde niet terugverdiend kan worden, is berekend op een bandbreedte tussen 0 en € 9,8 miljoen. Hierbij is uitgegaan van een maximaal verlies van € 25,5 miljoen en een reeds genomen verliesvoorziening door beide gemeenten van in totaal € 5,9 miljoen. Het Nijmeegse aandeel hierin is 50% en dus maximaal € 9,8 miljoen. Inmiddels is in het coalitieakkoord een extra verliesvoorziening van € 2 miljoen opgenomen, waarmee het door de accountant genoemde risico teruggebracht kan worden. Wij hebben als risico inschatting € 2,5 miljoen opgenomen, omdat wij verwachten dat het toekomstperspectief zich binnen dat risicoprofiel af zal spelen.

Begrotingsrisico’s

Voor deze begroting hebben we de risico‐inventarisatie in ons risicomanagementsysteem geactualiseerd.

De risico‐inventarisatie heeft 71 geïdentificeerde risico’s opgeleverd, die voldoen aan de afgesproken criteria:

• risico’s met grote financiële gevolgen,

• waarvoor de kans redelijk groot is dat deze zich ook daadwerkelijk manifesteren en

• waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente nog

niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen om de kans of het gevolg van het risico terug te dringen.

Risico’s die al zijn afgedekt door maatregelen laten we buiten beschouwing. Voor schulden met een onzekere omvang, voor het egaliseren van jaarlijks terugkerende lasten met een wisselende omvang en voor nog niet bestede ontvangen subsidies zijn voorzieningen gevormd. Het deel van financiële risico’s dat is afgedekt door verzekeringen laten we eveneens buiten beschouwing.

Hieronder geven we de top‐10 met de belangrijkste risico’s. In de eerste kolom geven we een korte omschrijving van het risico. Daarnaast geven we het maximale bedrag dat het risico als nadeel in de begroting tot gevolg kan hebben. Onder ‘kans’ schatten we hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet. De cijfers in deze twee kolommen kunnen niet zomaar vermenigvuldigd worden. Op basis van de geschatte kans en het maximale bedrag voert Naris een statistische analyse uit, waarmee wij kunnen beoordelen of ons weerstandsvermogen toereikend is om met een redelijke zekerheid deze risico’s op te kunnen vangen.

Als een risico zich daadwerkelijk voordoet, dan zullen we eerst de directe effecten in de lopende begroting proberen op te vangen, alvorens een beroep te doen op de Saldireserve. Is er sprake van structurele effecten, dan zullen we beleidsmaatregelen voor de nieuwe begrotingsperiode moeten voorstellen om deze effecten op te vangen.

Risico’s gemeentelijke activiteiten exclusief Ontwikkelingsbedrijf maximaalgevolg* € 1 miljoen kans
Risico inzake financiering via sociaal deelfonds. 6,5 90%
Onze uitgaven voor bijstandsuitkeringen (WWB) kunnen hoger of lager liggen dan de Rijksuitkering a.g.v.: veranderingen in het verdeelmodel/ wijzigingen in financieringssystematiek, onze gemiddelde prijs per uitkering of ons aantal uitkeringen. De financieringssystematiek zal per 2015 sowieso gaan wijzigen. Duidelijkheid hierover zullen wij naar verwachting pas in oktober 2014 kunnen geven omdat dan pas de financiële effecten van deze nieuwe landelijke verdeelsystematiek bekend zijn. 5 70%
Het regeerakkoord 2013 "Bruggen slaan" heeft wijzigingen van o.a. onderwijshuisvesting tot gevolg. Daarnaast houden we rekening met de uitname door de doordecentralisatie van het buitenonderhoud. Rondom het bewegingsonderwijs is er veel onduidelijkheid, maar kan een financieel knelpunt ontstaan omdat er taken bijkomen en geen extra geld beschikbaar komt. 3,0 90%
De omvang van de doelgroepen van het minimabeleid is geschat. Deze prognose is moeilijk op realiteitswaarde in te schatten. 1,0 70%
De exploitatie van Breed staat in 2014 en 2015 onder druk. Het gevolg hiervan is dat de eerder verwachte positieve exploitatieresultaten niet worden gerealiseerd. Een negatief bedrijfsresultaat in 2014 en 2015 kan Breed grotendeels opvangen uit haar reserves; de bijdrage aan de reorganisatievoorziening welke in de Nijmeegse begroting gedekt werden door de verwachte positieve saldi van Breed, zal door de individuele gemeenten moeten worden opgebracht. Indien de exploitatie van Breed inderdaad negatief wordt, heeft Nijmegen onvoldoende middelen geraamd om haar bijdrage aan de reorganisatievoorziening te kunnen bekostigen. Dit geldt ook voor dát deel van het exploitatietekort 2015 van Breed dat haar beschikbare reserves te boven gaat. 3,0 90%
Er bestaat een geschil binnen de dossiers Ingroeiregeling onderwijshuisvesting. Hierdoor kan er een nadeel voor de gemeente ontstaan, zowel structureel als eventueel met terugwerkende kracht. terugbetalen. 2,0 30%
Als gevolg van personele bezuinigingen bestaat het risico op frictiekosten. We baseren de hoogte van het risico op het aantal te bezuinigen fte in het komende jaar. 1,1 50%
De ingeslagen weg van de regionale samenwerking brengt voorbereidings- en frictiekosten met zich mee. De daadwerkelijke kosten overschrijden de begrote uitgaven. 0,6 90%
Er doet zich een calamiteit/incident voor in relatie tot de uitvoering van vergunningverlening en handhaving. 5 10%
Het aantreffen van asbest in één van de gemeentelijke gebouwen. 0,5 70%

Bij een zekerheidspercentage van 80% komt uit de Monte Carlo‐simulaties € 12,8 miljoen.

Dat is wat hoger dan in de Stadsrekening 2013, toen we op 12,1 miljoen uitkwamen bij 80%.Bij de stadsrekening 2014 voeren we weer een actualisatie van alle risico's uit..

Benodigde weerstandscapaciteit

De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2014 leidt tot een totaal risicoprofiel van afgerond € 67 miljoen. Tellen we daarbij de 12,8 miljoen voor de programmarisico’s, dan komt de totaal benodigde weerstandscapaciteit uit op € 79,8 miljoen.

SALDIRESERVE

In het Coalitieakkoord is opgenomen dat als ondergrens voor de saldireserve € 25 miljoen wordt gehanteerd. Dat komt neer op een bedrag van € 150 per inwoner. Gestreefd wordt naar een verhouding van minimaal 1 tussen weerstandsvermogen en risico’s, te bereiken uiterlijk voor het einde van de nieuwe raadsperiode. Gekozen is om de voeding vanuit de exploitatiebegroting naar de saldireserve te verlagen. Ook worden een aantal maatregelen doorgevoerd, zoals het evenredig over de tijd verdelen van bijdragen uit de saldireserve aan Waalsprong en Waalfront.

Door deze combinatie van maatregelen bereiken we reeds in 2016 de verhouding van 1 tussen weerstandsvermogen en risicoprofiel.

De ontwikkeling van de saldireserve laat het volgende beeld zien. Er is al rekening gehouden met de maatregelen uit het Coalitieakkoord.

bedragen * € 1 miljoen 2014 2015 2016 2017 2018
Stand 1 januari 62,4 70,0 74,1 81,0 87,0
           
Structurele mutaties          
Structurele voeding 2,6 1,5 1,5 1,5 1,5
Exploitatie KKG -0,4 -0,4 -0,4 -0,3 -0,3
Bespaarde rente reserves 4,3 4,4 4,6 4,8 5,1
Incidentele mutaties          
Overheveling vanuit reserve Waalsprong   0,5      
Inzetten opschonen reserves en voorzieningen -1,6        
Treasuryresultaat     1,2    
Inzet ruimte boven de saldigrens   -2,0      
Ingezette voordelen 2013 -2,5 -1,0      
Maatwerkinterventie 2,5 2,4 2,2 2,0  
Bijdrage plein'44 -0,1 -0,1      
Overheveling RSI 2,4        
Exploitatie panden VJN 2014 0,2        
Onderuitputting kapitaallasten 2014 3,8        
Overhevelingen          
Amendement Huurdersbalie dec 2010 0,0        
Stimuleren van laagopgeleide vrouwen naar Werk -0,1        
Warmte net en Bastei -3,3 -1,3      
Armoedebestrijding -0,3        
Opgenomen claims en verwachtingen          
Rekeningresultaat 2013 0,7        
Primitief begrotingsresultaat 2014 2,7        
Toegankelijkheid gebouwen -0,4        
Koers West     -1,2 -1,2 -1,2
Planexploitatie Waalsprong     -1,0 -1,1 -1,1
Planexploitatie Stadsbrug -0,5        
Treffen voorziening Vlierestraat -2,0        
Aanvullen voorziening Bergerden -2,0        
Verwachting planexploitaties (VGP '13) 1,5 0,0 0,0 0,3 0,8
Verkoop gronden Waalfront         2,1
Stand ultimo 70,0 74,1 81,0 87,0 93,8

De beschikbare weerstandscapaciteit is lager dan de benodigde weerstandscapaciteit. De ratio

weerstandsvermogen is eind 2014 berekend op 0,73. en komt in 2016 uit op 1,0.

De grafiek hieronder laat de verwachte ontwikkeling van de saldireserve zien afgezet tegen het risicoprofiel

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

De saldireserve is in 2016 op het niveau van het risicoprofiel. De saldireserve groeit elk jaar met ongeveer € 7 miljoen door rentebesparingen en geplande ombuigingen. In de voorgaande paragrafen is uiteengezet dat de aard van de risico's in de planexploitaties maakt dat deze groei van de saldireserve zeker zo belangrijk is als de huidige omvang. Omvang en groei maken dat de saldireserve toereikend is om de risico's op te vangen.

Voor de saldireserve hanteren we sinds de Stadsbegroting 2012-2015 een ondergrens van € 25 miljoen. Dat komt neer op een bedrag van € 150 per inwoner, wat naar de maat van de Provincie een voldoende niveau is.

Als de saldireserve onder de ondergrens komt en zich niet snel herstelt, krijgt herstel van de Saldireserve maximale prioriteit in de begroting. In het huidige beeld is dat zeker niet aan de orde.